Sjoelen bij de uitvaart
Jules (78) was gek op spelletjes. Samen met een paar kameraden maakte hij de dienst uit in het plaatselijke dorpshuis. Wilde je een feestje organiseren, dan kon je daar terecht. Ondanks dat Jules al meer dan 14 jaar met pensioen was, werkte hij bijna dagelijks in het dorpshuis. Na de dood van zijn vrouw wilde hij graag een zinvolle invulling van de dag en dat vond hij daar.
Jules was ook verantwoordelijk voor de Jeu de Boulesbaan en de grote kast met spellen. Alles moest compleet zijn en blijven. Daar deed hij zijn uiterste best voor. Van alle spellen die hij kende, was hij het meest verknocht aan de sjoelbak. Er werd soms een sjoelbak aangeboden, die iemand nog in een hoekje had staan, maar niet iedere sjoelbak voldeed aan de wensen van Jules. Ja, het moest wel een echte zijn. Gemaakt van Beukenhout, 2 meter lang en 40 centimeter breed. Ook keek hij goed naar de sjoelstenen. Die moesten goed over het hout kunnen glijden. Jules won ook bijna altijd met sjoelen. Daarom noemde iedereen de sjoelbak de julesbak. Daar was hij maar wat trots op.
Toen Jules overleed, kwamen de kameraden van het dorpshuis bijeen en een mooi idee ontstond: we zouden de sjoelbak gebruiken voor de deksel van Jules’ kist! De opbaring in het dorpshuis volgde. Met gesloten kist, want Jules wilde geen poppenkast, zei hij altijd. Iedereen herkende direct de sjoelbak (kist). Dit was nou echt typisch Jules, zeiden ze. Geen poppenkast, maar wel een sjoelkist, dacht ik…
Alexander van der Pijl