Een stad boven wolken
Door de ogen van een uitvaartleider... Op woensdagochtend heeft een eenzijdig ongeluk plaatsgevonden. Een man is frontaal met zijn auto tegen een boom gereden. Hij ging alleen even aardappelen halen voor zijn vrouw. Hij had zijn pyjamajasje nog aan.
In het woonhuis loop ik tegen een gevoelsmatige muur van doffe verslagenheid aan. De weduwe pakt mijn hand, slaakt een diepe zucht en zegt zachtjes: “Hij ging aardappelen halen... Ik zei nog, kijk je uit…” De weduwe, bijgestaan door haar kinderen en hun partners, vertellen allemaal door elkaar heen over de schokkende gebeurtenis. Er komt vanzelf een moment dat iemand de houding aanneemt van ‘hoe-gaan-we-het-afscheid-vormgeven’. Ik luister en wacht af. En inderdaad, het is de weduwe zelf die onbewust het signaal afgeeft. Hoe teer zij zich momenteel ook voelt, zo liefdevol pittig komt zij nu op mij over. Alleen... bij de vraag of een begrafenis of crematie moet plaatsvinden, valt het stil. Het antwoord weten zij geen van allen. Er is nooit over gesproken. Ik stel vragen om een beeld van meneer te krijgen. De doffe ogen van weduwe en kinderen lichten op, wanneer ze spreken over de man die men in de buurt kon uittekenen: met zijn vishengel, zijn pet of muts op zijn hoofd en zittend op een bankje vlakbij het woonhuis met zijn eeuwige sigaartjes. Ze wijzen naar de sigarendoos naast zijn stoel. Eén sigaartje is half opgerookt. Deze heeft hij vlak voor zijn vertrek naar de boer om de aardappelen te halen, nog gerookt. De sigaren en het bankje hebben een hoofdrol in het boek van meneer. Ze vertellen verder over het tweede bankje iets verderop in het dorp. Over alle jaren als vrachtwagenchauffeur en zijn vele sociale contacten in de omgeving. Over het feit dat mensen uit het dorp op de hoogte zijn van het ongeluk en de tragische afloop. Wat zal dit wel niet teweeg hebben gebracht, vragen ze zich af. Over de opa die een speciale verbinding heeft met zijn kleinkinderen. Over de echtgenoot die bloemen gaf aan zijn vrouw, waarbij - op speciale gelegenheden - één afwijkende kleur bloem in het boeket verwerkt werd. Over hoe ze elkaar hebben ontmoet. Verkering kregen. Over hoe hij haar altijd ophaalde bij haar ouderlijk huis in de eerste weken/maanden van hun verkering, nu zoveel jaar geleden. Ze vertelt het alsof het gisteren was. Langzaamaan krijgen ze een beeld van waar ze naartoe willen met het afscheid en komen ze tot het maken van keuzes. Ze besluiten om een openbare condoleanceavond bij Dunweg te laten plaatsvinden en om de volgende dag de crematieplechtigheid in besloten kring te houden. Hierbij zal de dominee de dienst voorgaan. Want ook al had meneer ‘niet echt iets met het geloof’, hij had ook weer ‘alles’ met het geloof. Iets over een ingewikkelde vriendschap. De rouwkaart komt aan bod en een afbeelding wordt gekozen. Een aanheftekst kiezen is snel gebeurd, want… “Men weet het toch al. De foto’s staan al in diverse kranten en op social media… geen houden meer aan…” zegt de zoon met weemoed in zijn stem. Maar dan het plaatsen van een persoonlijke quote, een gedicht, een psalm wellicht. Ja, dan kom je bij het gevoel dat pijn doet. En opeens… terwijl de kinderen met hun partners volop ideeën en gedachten aan het uitwisselen zijn... horen we de weduwe fluisterend zingen.“Ken je het?” vraagt ze abrupt met volle stem aan mij. “Nee, maar wat een prachtige zin”, is mijn antwoord. Ze vertelt over het Interkerkelijk Mannenkoor Haarlemmermeer, dat hem ooit zo geraakt heeft. En over de uitgekomen cd die haar man grijs gedraaid heeft. Maar vooral over dit liedje. “Dit is echt zijn liedje. Ik hoop alleen maar… dat het ook is uitgekomen daarboven.” We kijken elkaar aan. Het boek van meneer heeft een titel gekregen. Nu nog zijn verhaal zien weer te geven op de dag van zijn uitvaart. De dag van de uitvaart Omdat ‘de man die een stad boven wolken gaat ontdekken’ zijn lief altijd thuis ophaalde, zal hij haar ook voor zijn laatste reis nog één keer ophalen. Met langzame tred loop ik voor de rouwwagen uit naar het woonhuis. De rouwwagen stopt waar de familie staat en de kleinkinderen begeleiden hun oma naar de zitplek naast de chauffeur. Wederom loop ik met langzame tred voor de rouwwagen uit en maak even verderop een handgebaar, waardoor de chauffeur weet dat dit het afgesproken moment is. Ik stop, draai mij om, kijk de weduwe door het raam van de wagen aan en maak een zijstap naar links. Daar staat zijn bankje. Uit de rechterzak van mijn lange jas tover ik een sigaar. Niet zomaar één. Het is een sigaar uit de sigarendoos van hem. Haar man. Hun vader, schoonvader en opa. Ik steek de sigaar aan, inhaleer, blaas kringen van rookwolken en leg het bij het bankje. Met meneer in gedachten, maak ik een buiging en loop fluisterend zingend voor de rouwwagen de straat uit: “’k Heb gehoord van een stad boven wolken…“ Natascha Honigh-Madrid“’k Heb gehoord van een stad boven wolken… boven aardse benevelde velden… ’k Heb gehoord van…”
(Blog is geplaatst met toestemming van nabestaanden)