Toch weer samen…
De dinsdag voor Pinksteren overleed mevrouw op 83-jarige leeftijd. Zij was echtgenote en moeder van drie kinderen. Vanwege dementie was zij al enige tijd opgenomen in een verpleeghuis en bezocht haar man haar trouw elke dag. Dat was best bijzonder, omdat hij zelf slecht ter been was en niet meer zo mobiel. Hoewel niet geheel onverwacht, was het verdriet vooral bij hem groot, ook al leek hij dat te willen verbergen. De uitvaart was besproken voor de dinsdag na Pinksteren: de avondwake zou op tweede Pinksterdag zijn en de kerkdienst en begrafenis de dag erna. Bij mijn kennismaking met de weduwnaar en de kinderen op vrijdagmiddag, bleek naast het verdriet en gemis, ook een gevoel van dankbaarheid aanwezig te zijn dat moeder een verder lijden bespaard was gebleven. Ook de echtgenoot, zelf een paar jaar ouder dan zijn vrouw, gaf dat aan met een ogenschijnlijke nuchterheid. Zijn gelaatsuitdrukking zei echter wat anders. Ik zei tegen hem: "Nu moet u alleen verder..." Zijn antwoord was nuchter, maar zijn stem trilde: "Ach, dat ben ik al een tijd gewend, ik woonde hier en zij in het verpleeghuis." "Maar haar bezoeken, kan straks niet meer", voegde een van de kinderen daaraan toe. Daar kwam geen reactie op, maar zijn gezichtsuitdrukking sprak boekdelen. Het zou allemaal heel anders lopen… Hoewel ik geen dienst had met Pinksteren, keek ik op eerste Pinksterdag toch even op mijn werkmobiel. Daarop stond een bericht van de afdeling Planning of ik contact met hen wilde opnemen in verband met een mogelijke combi-uitvaart. Ik had geen idee wat dat te betekenen had, maar dat werd al snel duidelijk. De weduwnaar was zaterdag ongelukkig ten val gekomen en zijn conditie verslechterde snel. Een van zijn dochters vertelde mij later dat hij het verschrikkelijk vond dat hij niet bij de avondwake, kerkdienst en begrafenis van zijn vrouw zou kunnen zijn. Heel moedig had zij haar vader aangegeven dat hij ook samen met zijn vrouw van bovenaf bij de uitvaart zou kunnen zijn. Hierop had hij duidelijk gemaakt dat hij rust wilde. Heel bijzonder naar mijn gevoel, hoe je als kind je vader in liefde durft los te laten. Kennelijk heeft vader dat ook zo gevoeld, want zijn conditie ging heel snel achteruit en hij overleed later op die eerste Pinksterdag. Verdrietig, maar tegelijkertijd zo prachtig. Ook de kinderen waren - hoewel deels in shock - dankbaar en op een gepaste manier blij, dat hun ouders toch samen de uitvaart mochten meemaken, zij het op een totaal andere wijze. Want al snel werd besloten dat de uitvaart op dinsdagmorgen voor moeder gewoon door moest gaan, alleen kwam nu vader erbij.Stockfotografie
Op tweede Pinksterdag heb ik met de familie besproken wat er moest worden aangepast en geregeld om dit mogelijk te maken. Een grote wens van de kinderen was om beide ouders in hun eigen huis op te baren, ook al zou dat maar voor één nacht zijn. De kinderen hadden de kleine woonkamer verbouwd om dat te realiseren. Toen ik bij hen kwam, trof ik vader en moeder naast elkaar in de kist opgebaard. Een ontroerende aanblik, moeder links en vader rechts. Wellicht heb ik het mij verbeeld, maar het leek wel haast of ze allebei een glimlach op hun gezicht hadden. De voorganger van de kerk was al ingelicht, de liturgie werd aangepast, er moest een extra rouwauto komen en de grafgang werd veranderd. Gelukkig was de beheerder van de begraafplaats bereikbaar en kon hij een tweede rijdende baar én ruimte naast het nieuwe familiegraf regelen. Zo konden vader en moeder naast elkaar op de begraafplaats komen te liggen. Een andere uitdaging was het regelen van bloemstukken voor vader. Waar haal je op dinsdagmorgen na Pinksteren zo snel bloemstukken vandaan? Gelukkig wist ik de bloemist te bereiken, die bereid was om nog twee extra bloemstukken te leveren. Het meest spannende was echter het regelen van de aangifte bij de gemeente en het verkrijgen van het verlof tot begraven. Maar ook dat lukte, mede dankzij de collega van Planning, die het aangifteformulier via e-mail had doorgestuurd naar de gemeente. Spannend vond ik dat de familie op de begraafplaats alles zelf wilde doen, dat wil zeggen: de kleinkinderen. In de kerk reden zij ook zelf in en uit, waarna we met twee grijze rouwauto’s te voet (ca. 500 meter) naar de begraafplaats gingen. Dat bleef niet onopgemerkt en maakte veel indruk. Op de begraafplaats reden de kleinkinderen met een rijdende baar voor oma en opa naar het graf en plaatsten ze hen op en naast het graf. Daar sprak de pastor de gebruikelijke gebeden uit en zegende beide overledenen. Het was overigens bijzonder om te zien en te horen hoe hij op het laatste moment de afscheidsviering in de kerk wist aan te passen, die in eerste instantie natuurlijk helemaal was gemaakt op het overlijden van mevróuw. Tijdens het afscheid nemen op de begraafplaats kon iedereen rozenblaadjes strooien, waardoor de kleurrijke aanblik van de bloemstukken nog krachtiger werd. Dat bonte palet aan kleuren versterkte het gevoel van dankbaarheid dat bij de familie overheerste, naast het ook duidelijk aanwezige verdriet. Zo heb je als kind in één keer geen vader en moeder meer, maar blijven je ouders toch samen... Jos Zeelen(Blog is geplaatst met toestemming van nabestaanden)